U bent hier: 

NO SOUND BUT THE WINDNO SOUND BUT THE WIND

Donderdag 07 oktober 2010, 15u20. Na meer dan 10 dagen wachten, zijn we eindelijk in het bezit van ons Soedanese visum. Zonder twijfelen rijden we meteen de stad uit en zeggen voor ééns en voor altijd: goodbye Cairo! Drie uur later verlaten we de weg om een paar kilometer verder in het midden van niks ons kamp op te slaan. Het contrast met de drukte van Cairo kan haast niet groter. Zelfs in de verste verte geen lichtje aan de horizon. Geen muezzin, geen smog, geen getoeter. Heerlijk.

Vrijdag 08 oktober 2010, 7u00. Voor het eerst sinds 10 dagen word ik ’s morgens niet gewekt door overdadig lawaai. Wanneer ik een wazige blik werp door de raampjes van onze daktent, kan ik maar twee kleuren onderscheiden: zacht geel en warm blauw. Twee contactlenzen later begrijp ik waarom: niks dan zand rondom ons. Na ons ontbijt met wat koffie, zetten we koers richting de eerste oase.

Zaterdag 09 oktober, 10u13. De Lonely Planet schrijft: “It is more ancient than the Pyramids, more sublime than any temple. Nearly as vast as your imagination, Egypt’s Western Desert stretches from the Nile and the Mediterranean to the Sudanese and Lybian borders, rolling far into Africa oblivious to any lines drawn on the map.”
Vandaag staat onze eerste echte woestijnervaring op het programma. Als voorgerecht krijgen we de Black Desert te verteren: een donkergrijs tot zwart zanderig maanlandschap dat zich tot ver voorbij de horizon uitstrekt. Nauwkeurig volgen we de track-instructies van onze gps, maar even later staan we alsnog voor een gigantische berg van los zand. De gps geeft aan: rechtdoor! We beseffen dat rechtsomkeer maken na 30km woestijn geen optie is en rijden in 3de versnelling low gear de zandvlakte omhoog. Vijfentwintig seconden later zitten we vast. We scheppen de auto volledig vrij en doen een tweede poging met differential locks ingeschakeld. Tevergeefs. Geen drie seconden later zakt onze Landrover nog dieper in het mulle zand dan tevoren.Opnieuw een kwartier zandscheppen onder de brandende zon. We halen de zandplaten af en gaan met succes voor de optie “derde keer goeie keer”.

Zaterdag 09 oktober, 13u22. Aangekomen in de White Desert, moeten we opnieuw een lange steile helling van los zand omhoog. Deze keer kunnen de zandplaten noch diff locks soelaas brengen. We besluiten de banden af te laten tot 1,4 bar en ondernemen een nieuwe poging. Enigszins in overdrive sleurt onze Zandrover zich naar omhoog. Waw!
 
Zaterdag 09 oktober, 17u43. Wanneer de avond valt, besluiten we in het midden van de White Desert te overnachten. Terwijl ik mijmerend wegdroom bij een donkerrode zonsondergang, begint onze vaste chef-kok Francis alvast aan het eten.Terwijl we samen de afwas doen, zie ik plots een kat voorbijlopen. Eh, een kat? Snel schijn ik met een zaklamp in de richting van het beest wanneer ik ontdek dat het om een woestijnvos gaat. Alles behalve schuw kuiert het dier rond onze auto. Pas wanneer ik een paar keer geflitst heb met mijn fototoestel, verdwijnt hij in het donker. Wat later op de avond komt het beest nog een paar keer kijken. Woestijnvos met sterren, het is eens wat anders.

Zondag 10 oktober, 13u42. Na een paar uur varen door niks dan zand, zien we in de verte een aantal witte tenten staan. We besluiten wat dichterbij te rijden en zien plotseling een man die in onze richting staat te zwaaien. Blijkbaar zijn we terechtgekomen in het Ban Arab Desert Camp: een tentenkamp met zwembad, bar en restaurant voor rijke toeristen. Helaas, ook hier is de economische recessie voelbaar, want van de 22 tenten is er geen enkele in gebruik. God mag weten hoelang hier al geen toerist meer is geweest. Enthousiast dat er nog eens iemand passeert, nodigt de ‘hotel manager’ van dienst ons uit voor een tasje thee. Al gauw verzamelt de volledige crew zich rondom ons terwijl we ook nog een paar gratis glazen water en frisdrank krijgen aangeboden. Na de verplichte fotosessie, rijden we twee uur later verder door het hart van de White Desert en wanen we ons in een besneeuwd zandlandschap.

Maandag 11 oktober, 8u16. Onze missie voor de volgende twee dagen: 180km dwars door de woestijn. Als doorleefde off-road’ers snijden we uren lang met onze Defender een vloeiende lijn door het eindeloze landschap. Maar de rit vraagt opperste concentratie van piloot en co-piloot. Meter per meter geeft Francis mij instructies: “tweehonderd meter rechtdoor. Nadien lichte bocht naar links. Meer naar rechts. Terug meer naar links. Bergflank recht omhoog. Bovenaan scherp naar rechts…” We beseffen dat elke verkeerde instructie of onaangepaste snelheid niet te overziene gevolgen kan impliceren. Een zandhelling te traag oprijden resulteert immers steevast in genadeloos zandgeschep. Met teveel snelheid boven komen en de scherpe bocht naar rechts missen daarentegen… De hele dag komen we niemand tegen. Zand. Niks dan zand, zand, zand en blauwe lucht.

Maandag 11 oktober, 20u27. Moe van de rit door het niets, zetten we bij het vallen van de avond de motor uit. Na genoten te hebben van een pasta’ke, klik ik onze lamp uit en werp een blik naar de horizon. Niks. Boven mij het kwadraat van vijf miljoen miljard miljoen sterren. En voor de rest: niks. Zo ver ik kan zien of denken: niks. Alsof we op het einde van de wereld staan. No sound but the wind.

Dinsdag 12 oktober, 9u13. Geen 500 meter nadat we vertrokken zijn, rijden we alweer vast. Een half uur zandscheppen en een poging met zandplaten later, staan we precies acht meter verder wanneer ik opnieuw vast rij op een plek die volstrekt horizontaal ligt. Rekenen op de gravitatiekracht om los te kunnen rijden is hier geen optie, de zandplaten en differentieel locks blijkbaar onvoldoende. Even vrezen we dat we hier onmogelijk alleen uit geraken – een bittere gedachte wanneer iemand in vogelvlucht op 50km van het dichtstbijzijnde dorpje vastzit. Meer dan een half uur lang scheppen we onder een brandende zon het zand rond onze auto weg. Vooraleer we een finale poging ondernemen, zet ik alvast de satelliettelefoon aan terwijl ik mij af vraag wie we hier in godsnaam kunnen bellen. Ik draai de sleutel om en laat de motor even warm draaien. Eerste versnelling, low gear diff locks. Wielen rechtdoor. Handrem los. Inademen. Drie, twee, één. Terwijl ik plankgas geef, laat ik het ontkoppelingspedaal bruusk los. De auto schokt vooruit. Ik twijfel niet en schakel door naar tweede versnelling, halve koppeling. Overdrive. Moeizaam slipt de Landrover vooruit terwijl ik probeer te sturen naar een stuk met harder zand. Oef, gelukt. Ik laat de motor zachtjes draaien en loop vijftig meter terug in de richting van Francis om de zandplaten te gaan halen. “Dit was nipt,” zeg ik tegen Francis, “nog 35km te gaan”.

Dinsdag 12 oktober, 11u18. Na twee dagen woestijn, komen we terug in de bewoonde wereld. Asfalt, heerlijk. Achter ons ligt zonder twijfel het mooiste maar ook zwaarste stuk van de reis. Igunga, here we come!

Dinsdag 12 oktober, 16u45. Plots worden we voorbijgestoken door een andere Defender met transit-nummerplaat. Even verder stopt de grijze Landrover en parkeren we ons netjes voor hen. De twee Italianen, Flavio en Lucca, vragen of ze samen met ons de nacht mogen doorbrengen. Na twee dagen van eenzaamheid in de woestijn is nieuw gezelschap zeker welkom. Veertig kilometer verder zoeken we samen een slaapplaats. Nadat we voor de gelegenheid Italiaanse pasta hebben gekookt, maakt Flavio een klein kampvuurtje. “To protect us from snakes and foxes,” legt hij uit. We ruilen twee glazen Amaretto tegen een paar stukken watermeloen en kruipen om 21u onze daktent in.

Donderdag 14 oktober, 19u26. Na een bezoek aan het super toeristische Luxor, rijden we rond half vijf in de namiddag de stad uit op zoek naar een rustige slaapplaats ver weg van alle stadsdrukte. Helaas, we bevinden ons (net als tussen Cairo en Benha) opnieuw in de zeer dicht bevolkte Nijlvallei en het belooft dus weer moeilijk te worden om een slaapplaats te vinden uit het zicht van de doorgaans wel heel erg nieuwsgierige Egyptenaar. Uiteindelijk moeten we meer dan een uur in het donker rondrijden vooraleer we een plaatsje gevonden hebben aan de rand van een dorpje. Echt aangenaam is het niet om aan de achterkant van het plaatselijke stort te staan, maar we zijn te moe om verder te zoeken en hebben sinds 7u30 deze ochtend weeral niks gegeten. Terwijl we snel wat water koken voor een minute-soepje, melden twee locals per ezel zich aan. Met behulp van gebarentaal (die we ondertussen betrekkelijk goed beheersen), maken de twee ons duidelijk dat we hier niet kunnen blijven staan. Rond de vuilnisbelt leven wilde honden of vossen. Wanneer we hen aangeven dat we moe zijn, stelt één van de twee voor om bij hem thuis te slapen. Hoewel we niet veel zin hebben om alles terug in te pakken, beslissen we toch maar in te gaan op het voorstel. Net op het moment dat alles ingepakt is, komen nog twee andere locals tevoorschijn. Er ontstaat een discussie tussen de vier waarvan we niks begrijpen, maar uiteindelijk gebaart één van hen dat hij met ons zal meerijden.
Vreemd genoeg stuurt hij ons het dorpje uit in de richting van de grote weg. “Cafetaria,” zegt hij overtuigend. “Ik vrees dat hij ons naar een restaurantje wil brengen,” mompel ik tegen Francis. Na een dag van nee-geknik en “no, I don’t want to buy” in Luxor is dit wel het laatste waarop ik zat te wachten. Plots komen we aan één van de talloze politiecheckposten wanneer de Egyptenaar herhaalt: “Cafetaria”. Voor we het beseffen, roept de man er een paar politie-agenten bij. “Nationality?”. “Belgica”. “You wait.”
Na een kwartier als twee gestrafte jongens op het bankje gewacht te hebben, beveelt de agent ons om achter een politie-auto aan te rijden. “You go to Edfu now”. Geëscorteerd door zes agenten en een koppel zwaailichten, rijden we bijna een uur lang achter de combi vooraleer we in de volgende grote stad aankomen. “Edfu, there,” toont één van de agenten. Enigszins blij dat we van de lokale arm der wet verlost zijn, rijden we de stad in op zoek naar een slaapplaats. Helaas, de lokale hotelletjes zijn de naam amper waardig en zijn niet beschaamd om ons de toeristenprijs aan te smeren. We zijn dus niet van plan om in te gaan op hun voorstel. Uiteindelijk duurt het nog meer dan een uur vooraleer we een plekje gevonden hebben langs een kleinere straat van de stad. Doodmoe besluiten we ons eten koud op te eten en ondanks de warmte voor één keer nog eens in de auto te slapen.
 
Vrijdag 15 oktober, 17u17. Een dik uur nadat we de enige camp site van Aswan hebben bereikt, komen ook Simon, Kristof en Dieter van trippingaroundtheworld aan bij Adam’s Home. Traditioneel is deze backpackers de plaats waar overlanders overnachten terwijl ze het nodige papierwerk regelen voor de overzetboot naar Soedan. Al snel wordt duidelijk dat het niet alleen extreem warm is voor de tijd van het jaar (met schaduwtemperaturen boven de 42°C), maar ook bijzonder druk wat overlanders betreft. Maar liefst 27 overlanders zullen hier de nacht doorbrengen vooraleer iedereen morgenvroeg om 7u00 moet verzamelen aan het ticketkantoortje voor de ferry. Zelf zijn we vooral blij met de aankomst van de drie andere Belgische trippers, zeker nadat we vernemen dat ze voor ons koud bier hebben meegebracht!

Zaterdag 16 oktober, 9u06. Na twee uur wachten komt Mr. Salaa eindelijk het ticketkantoor van de overzet binnen. “Who has reservation?”. Één voor één laat iedereen zijn naam opschrijven. Wanneer ik mij aanmeld, blijkt mijn naam niet op zijn reservatie-lijstje te staan. Enkele dagen geleden had ik nochtans gebeld met een fixer en ik ging er dus vanuit dat ook onze reservatie geregeld was. Niet dus. “Wait,” beveelt Mr. Salaa. Terwijl hij de andere mensen en het respectievelijke aantal auto’s en motorbikes noteert, schudt hij zuchtend zijn hoofd: “Too much people this week”. Na wat aandringen, wil hij onze namen dan toch opschrijven, maar alleszins zonder de garantie dat we overmorgen meekunnen.
Is er dan geen plaats voor twee wereldverbeteraars op de ark van Noah?

Zaterdag 16 oktober, 13u27. Na meer dan 4 uur wachten in de blakende zon, besluiten we met alle andere overlanders om samen het kantoortje van de Traffic Court binnen te vallen in de hoop de procedure wat te kunnen versnellen. Overdonderd door de blanke invasie, wordt de deur van het kantoortje snel gesloten. “Wait, five minutes”. Tien minuten later begint het hulpje van de officier de papiertjes van amper 5 bij 5 cm één voor één uit te delen.Pas wanneer we meer dan een half uur later opnieuw bij het kantoor voor de ticketverkoop staan, wordt duidelijk dat de officier “uit stress” alle bewijsjes verkeerd heeft uitgedeeld. Met de hulp van Mr. Salaa’s Arabische kennis zoeken we uit welk papiertje aan wie toebehoort.

Zaterdag 16 oktober, 15u08. Na acht uur aanschuiven en wachten is het ons gelukt: we zijn in het bezit van een geldig ticket voor de passagiersferry naar Soedan. Nu nog hopen dat we maandagochtend ook een ticket kunnen bemachtigen voor het auto-ponton!
 
Zondag 17 oktober, 10u41. Vermits we pas morgen-maandag de rest van het papierwerk voor onze overzet kunnen regelen, maken we van deze ‘rustdag’ gebruik om de auto nog eens na te kijken. Nadat ik de olie van het achterste differentieel heb nagekeken, merk ik plotseling dat er een afsluitdopje voor de olie ontbreekt ter hoogte van de versnellingsbak. Kristof van trippingaroundtheworld komt even kijken. Er ontbreekt inderdaad een oil seal onderaan de versnellingsbak. Voor zover ik kan zien is alle olie er onderweg al uitgelopen. Niet te best dus. We beslissen niet te twijfelen en zoeken een autowerkplaats in Aswan op. Als bij wonder heeft de garagist nog ergens een passende schroefdop liggen. Ik maak van zijn autobrug gebruik om ook de andere olie-levels even na te kijken en de cardanassen te laten smeren. Nu we toch bezig zijn, stel ik aan Francis voor om het deurslot van de bijzitter eveneens even te laten nakijken door de slotenmaker die in het winkeltje naast de garage bezit. Sinds een paar dagen is het immers niet meer mogelijk om deze deur langs de buitenzijde met de sleutel open te doen.  “No problem, one minute”. Vijf minuten later werkt het slot terug. Hoera! Helaas, wanneer de man in alle enthousiasme ook een poging doet om de sleutel wat recht te plooien, heeft hij ineens twee stukken sleutel vast. “No problem, I make new”. We hebben geleerd: elke oplossing in Afrika creëert een nieuw probleem.

Maandag 18 oktober, 8u01. Zoals bevolen door Mr. Salaa van de overzetboot, verzamelen alle overlanders aan het kantoor van de Traffic Police. Opnieuw moeten we twee uur wachten op één of ander papiertje. Nadien moeten alle overlanders – in totaal 1 overlandtruck, 7 auto’s en 12 motorbikes – in convoi naar de haven rijden. Best indrukwekkend!

Maandag 18 oktober, 17u07. Na opnieuw een hele dag van papierwerkwachten mogen de auto’s eindelijk het beruchte auto-ponton op. Helaas, wanneer ik als laatste auto het ponton wil oprijden, roept één van de havenarbeiders dat ik moet wachten. Eerst de grote overland-vrachtwagen. Na twee pogingen lukt het om ook deze reus op het ponton te manoevreren. Nadien ontstaat er discussie tussen de arbeiders. Of er wel plaats genoeg is voor ons? De  auto wordt gemeten: 1m95, zonder spiegels. De breedte naast de vrachtwagen meet 2m20. Dat moet net lukken. Alleen: de oprij-bruggen zijn vast gelast aan de boot en niet breed genoeg om onze Landrover helemaal rechts van het ponton te kunnen oprijden. Eerst wordt voorgesteld de lange zandplaten van de vrachtwagen te gebruiken, maar na controle blijken deze toch niet lang genoeg. Dan maar een stalen kader met houten planken gebruiken. Onder grote belangstelling van de omstanders, geeft de ponton-verantwoordelijke aan dat ik mag proberen. In 1ste versnelling low gear manoevreer ik onze Landrover centimeter per centimeter de boot op. Wanneer ik halverwege het oprijvlak ben, beginnen de houten planken onder mijn rechter achterwiel plotseling te breken. “Go, go, go!,” roept één van de havenarbeiders. Rakelings vlieg ik de boot op en kan nog net stoppen achter de Landcruiser van trippingaroundtheglobe. Wanneer ik uitstap, wordt mijn prestatie op algemeen geklap en gejuich onthaald. So far, so good.

Maandag 18 oktober, 18u16. Terwijl ik met de andere chauffeurs de laatste papieren deze namiddag geregeld heb, zijn Francis en de andere Belgen alvast aan boord van de passagiersferry gegaan in de hoop een plaatsje te kunnen bemachtigen. Want Mr. Salaa had ons met enige fierheid verteld: “boat is full full full: 640 people!”. Uiteindelijk slagen ze er in om met de nodige vijandige blikken op het bovendek van de boot 8m² te bemachtigen voor de vijf Belgen en twee Nederlanders die met de boot meevaren. Olivier en Flore zijn immers een uiterst sympathiek Nederlands koppel dat onderweg is naar Zuid-Afrika om aldaar te gaan wonen en al gauw wordt duidelijk dat het geweldig goed met hen klikt. Wat volgt is een betrekkelijk slapeloze doch bij momenten hilarische nacht waarbij het kamp van de Lage Landen op uitstekende wijze verdedigd werd. Julius Caesar had gelijk: de Belgica zijn de dappersten van allemaal!

Dinsdag 19 oktober, 6u43. Op weg naar Soedan varen we voorbij Abu Simbel. Vanop de boot hebben we een uitstekend zicht de historische site en kunnen we gratis naar hartenlust foto’s nemen.

Dinsdag 19 oktober, 12u21. Aankomst in Wadi Halfa. Nog even 2 uur wachten en we mogen de boot af. Het auto-ponton volgt waarschijnlijk donderdag pas. Nog voor we het dorpje van Wadi Halfa per taxi zijn binnengereden, voelen we het onmiskenbare verschil met Egypte. Geen gejaag op toeristen, geen drukte, geen afzetters. Dit proeft naar pur sang Afrika. Héérlijk.

Dinsdag 19 oktober, 21u55. Moe van een slapeloze nacht op de boot, beslissen we om vroeg te gaan slapen. Helaas, het is broeierig heet op onze kamer en de vloer straalt alsof het een bakplaat is die net uit de oven komt. De volgende ochtend bevestigen Olivier en Flore dat het inderdaad warm was. Gisterenavond stond op hun horloge met ingebouwde thermometer nog een stevige 38,8°C te blinken. Deze ochtend is het gelukkig al een heel stuk koeler: 33,1°C.

Woensdag 20 oktober, 13u43. Terwijl ik een poging doe om ons verslag van de voorbije twee weken neer te schrijven, komt Olivier op de deur van ons hotelkamertje kloppen. De auto’s zijn aangekomen. Onmogelijk, meer dan een halve dag te vroeg?! Maar Olivier lijkt het te menen en even later zitten we samen met de andere overlanders in een taxi-brousse naar de haven.

Woensdag 20 oktober, 14u37. Na het nodige gemanoevreer om van de boot te kunnen rijden, moeten de nog laatste paperassen geregeld worden. Ook een douanecontrole met een uiterst grappige inspecteur staat op de to-do-list. Twee uur later, rijden we met onze Landrover de haven uit. Het is gelukt: we zijn in Soedan mét auto én bagage! Nu deze laatste grote mijlpaal achter de rug is, lijkt Igunga ineens wel héél dichtbij. Amper drie landen een een dikke 5.000km scheiden ons nog tot de finish. Schitterend!

Woensdag 20 oktober, 21u19. Net buiten Wadi Halfa verlaten we samen met de Toyota Hilux van Olivier & Flore en de Landcruiser van de mannen van trippingaroundtheglobe de asfaltbaan op zoek naar een slaapplaats. Na wat nachtelijke off-road werk rijden we nog een laatste stevige helling af wanneer we op een prachtige open plek komen die omgeven is door een aantal zandheuvels. Hier zullen we de nacht doorbrengen. Nadat de (dak)tenten zijn opgezet, volgt nog een lange avond onder het zachte licht van een volle maan. Gestrand in het zand slurpen we nog even als echte Nubische nomaden aan een waterpijp of twee vooraleer we moe maar tevreden onze ogen sluiten voor een meer dan ooit Afrikaanse nacht. Zááálig.

Donderdag 21 oktober, 18u57. Het Belgisch-Nederlandse gezelschap van de voorbije dagen is ons geweldig goed meegevallen. Deze ochtend hebben we daarom coördinaten afgesproken om vannacht opnieuw samen de nacht te kunnen doorbrengen. Wanneer we 450 km van Wadi Halfa Olivier & Flore tegenkomen, stellen ze voor dat zij vanavond voor de hele bende zullen koken. Samen met Dieter, Simon en Kristof genieten we van een Nederlands culinair hoogstandje alsof het ons laatste avondmaal is. Met plezier hadden we nog wat samen met de Belgen van trippingaroundtheglobe of Olivier & Flore rondgetrokken, maar pater Bolle wacht vol ongeduld in Igunga op ons. Vanaf morgen gaan we dus ieder onze eigen weg op richting het zuiden. Als alles goed gaat, rijden we dan dinsdag Ethiopië binnen en geraken we hopelijk tegen 11 november 2010 in Igunga. Insjallah, uiteraard, want we zijn wel nog steeds in Afrika!

Toegevoegd op 23 oktober 2010 16u54 door Bram

Tags

Klik op volgende tags om meer te lezen over een bepaald onderwerp:

AswanBlack DesertEgypteFerryNubian DesertSoedanWadi HalfaWestern DesertWhite Desert

miep
24 oktober 2010 23u13

adembenemende verhalen!!! Igunga wacht inderdaad op jullie. vandaag berichtje ontvangen via Bieke. Georges M. is in Igunga, pater Bolle kijkt uit naar jullie komst en vraagt centjes voor de bouw.
Doe zo voort, inderdaad de dappersten...ik heb Ambiorix deze week nog kunnen bewonderen in Tongeren toen ik naar het pleidooi van onze peter ging luisteren. succes dappere Galliers

Jenny bolle
25 oktober 2010 12u56

Bram en Francis, mannen wat doen jullie dat formidabel goed !! Hopelijk blijft "Bolle's Voorzienigheid" jullie volgen tot in Igunga.
Bram, bedankt voor jouw boeiend relaas. Ik kijk er elke week naar uit en lees het wel 5 maal.
Net of we rijden mee, maar zonder gezwoeg en gezweet, (maar dan ook zonder het "echte be-leven".
Hou vol, de opdracht is al driekwart geslaagd. HET ZAL JULLIE LUKKEN! Jenny

Florette & Oger
26 oktober 2010 03u08

Hallo Bram en Francis,dappere krijgers,
wij hebben hier net in Boston jullie 3-wekenverslag gelezen. Schitterend wat jullie allemaal klaarspelen. Wij zijn zo trots op jullie en ook dankbaar dat jullie dat allemaal voor Den Bolle regelen. Met veel genot savoureren wij jullie avonturen en hebben ook (een beetje) spijt dat wij het niet kunnen meemaken; vooral de toffe momenten ...
Jongens, doe zo voort. Heel veel succes en plezier verder. Als streekgenoten van Ambiorix zijn wij ervan overtuigd dat deze hele onderneming dankzij jullie dapperheid zal lukken...

REAGEREN OP DIT BERICHTREAGEREN OP DIT BERICHT

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.