U bent hier: 

AND THE BEST HAS YET TO COMEAND THE BEST HAS YET TO COME

Zondag 12 september, 09u16. Na een nacht met behoorlijk wat wind op de top van de berg waar we met onze Landrover geslapen hebben, trekt de hemel plotseling helemaal dicht. Terwijl we de laatste happen Cruesli naar binnenspelen, zien we in de verte de eerste bliksemflitsen. Dan maar onze koffie in onze living/laadruimte opslurpen. Een tiental minuten later davert de grond onder onze voeten. Misschien was het toch niet zó verstandig om bovenop de berg te willen gaan staan. En dan gebeurt het: na een week van complete onthouding, voelt Francis plotsklaps de niet de onderdrukken nood aan een groot wc-bezoek in zich opborrelen. Mijn vraag of het niet even kan wachten, wordt met negatief geknik weg geschud. “Niks aan te doen, dan maar in de regen,” antwoordt hij. Terwijl hij de deur opent, scheurt een bliksemflits zich even verder een weg naar de aarde. Geen halve seconde later, krijgen we een dolby surround gedonder te verwerken alsof iemand een halve ton vuurwerk in onze auto heeft ontstoken. Maar wachten is geen optie meer, dus gewapend met een rolletje wc-papier verlaat Francis onze Landrover. In een poging om wat beschutting te vinden, hurkt hij zich vlak tegen de auto neer. Tien minuten later, stapt hij duidelijk opgelucht en enigszins doorweekt opnieuw de auto in. “Er is nog hoop in het leven,” glimlacht hij. “En sinds vandaag kunnen ze in Kumburgaz ook Havanna-sigaren bewonderen!”.

Zondag 12 september, 19u28. Met het nodige geclaxoneer en gemanoevreer zijn we deze middag tot in het centrum van Istanbul geraakt. Helaas regent het en hebben we ons bezoek tot hiertoe dus beperkt tot het opzoeken van een internetcafé en restaurantje. Omdat het toch wat jammer zou zijn om Istanbul te moeten verlaten zonder een glimp op te vangen van de belangrijkste gebouwen, beslissen we om op zoek te gaan naar een goedkoop hotelletje. Alleen: ook onze Landrover moet dan ergens de nacht kunnen doorbrengen. De zoektocht naar een parkeerplaats die én hoog genoeg én groot genoeg én liefst geen vijf lichtjaar van ons hotel verwijderd is, lijkt in een stad met 19 miljoen inwoners een onbegonnen zaak. Uiteindelijk duurt het meer dan 2 uur vooraleer we een plekje gevonden hebben. Moe gezocht en gereden ploffen we ons neer in een “echt” bed. Zalig!

Maandag 13 september, 11u27. Voor het eerst staat er culturele uitstap op ons programma. En wat voor één: de Blauwe Moskee van Istanbul. Vanop een afstand lijkt deze moskee veeleer op een stuk decor van één of ander sprookjesbos in de Efteling, maar met zijn zes minaretten is dit artefact van de Moslimcultuur de tweede grootste moskee ter wereld. Nadat we onze schoenen hebben uitgedaan, worden we binnenin omvergeblazen door een gigantisch blauwe koepel die ondersteund wordt door 4 zware pilaren van maar liefst vijf meter diameter. Indrukwekkend. Even later wandelen we ook nog langs de Grand Bazaar. Het concept: enkele honderden kraampjes en winkeltjes gecombineerd met een paar tienduizend mensen. Één ding is zeker: niet alleen in Borgerhout of Runkst wonen véél Turken!

Maandag 13 september, 14u22. Met het oversteken van de brug over de Bosporus, verlaten we het Europese continent. Onder een straalblauwe hemel verwelkomen we het 2de werelddeel van onze reis. Asia, here we come!

Maandag 13 september, 14u40. Op naar Ankara via de Turkse autosnelweg. Eens de periferie van Istanbul uitgereden, komen we aan een soort van péage-controle. Ticketje nemen dan maar. De vraag is alleen: waar? Boven de verschillende doorgangen hangen bordjes met niks dan Turkse woorden waar we geen letter van verstaan. Braaf als we zijn, schuiven we dan maar aan achter de langste rij auto’s. Na wat wachten, is het eindelijk onze beurt. En daar staan we dan: geen ikwileenticket-knop, geen slagboom die omhoog gaat en achter ons een rij van zeker 40 auto’s. Ook achteruit rijden is dus geen optie meer. Zoekend naar een oplossing, springt Francis uit de wagen, maar al gauw blijkt dat niemand zijn Turks met grijs haar begrijpt. Onder algemeen geclaxonneer biedt de vrouw die enkele auto’s achter ons staat, dan toch voor 2,50 euro haar magnetische snelwegkaart aan. Slagboom omhoog en weg zijn we!

Maandag 13 september, 19u35. Bijna vijf uur autosnelweg later, komen we opnieuw aan een soort péage-station. Om een nieuw claxon-concert te vermijden, kiezen we deze keer de meest linkse doorgang. Boven deze doorgang zónder slagboom hangt immers een bordje “Automatic Garsisi”. In de veronderstelling dat we er deze keer zonder boe-geroep van af zullen komen, rijden we langzaam voor de péage-post wanneer ineens een alarm begint te loeien en het bijhorende zwaailicht begint te pinken alsof we net langs de kassa van de Carrefour zijn gepasseerd met een stukje onbetaalde tarmac in onze winkelkar. De Traffic Police die honderd meter verder staat te wachten, lijkt er geen erg in te hebben. “Doorrijden, Francis, doorrijden,” geef ik als een volleerde co-piloot met winkelboefcapaciteiten aan. Einde verhaal, of toch niet? Enigszins ongemakkelijk rijden we de ring rond Ankara af en zoeken we een slaapplaats op tussen de velden. Benieuwd of we deze nacht onze vrienden van de Turkse Jandarma nog over de vloer zullen krijgen…

Dinsdag 14 september, 16u42. Aangekomen in Capadocië, kruist ons pad enkele valleien met eeuwenoude rotswoningen. Terwijl we onze auto even laten afkoelen, wandelen we onder een brandende zon door Uçhisar. Opnieuw een sprookjesachtig landschap met paddestoelvormige torenwoningen. Omdat pater Bolle altijd zegt dat een mens goed moet drinken als het warm is, stoppen we in het eerste het beste cafeetje. Met een uitzicht om van omver te vallen, genieten we van een frisse pint. Voor de rest niks dan stilte aan een blauwe lucht. Rustrustrust. Z-a-l-i-g!
Net voor zonsondergang klimmen we nog even de berg omhoog voor een panoramisch uitzicht. De wereld ligt aan onze voeten, Afrika nog ver weg. Waw.

Woensdag 15 september, 6u45. Wanneer de wekker met ingebouwd biologische klok genaamd Francis mij wekt, vallen de eerste zonnestralen juist door de raampjes van onze auto. Met licht dichtgeknepen ogen staar ik naar buiten. “Potverdekke, het hangt hier vol met luchtballonnen, seg!” roept Francis ineens. In de veronderstelling dat hij óf een ochtendmopje wilde lanceren óf nog niet helemaal nuchter was van die ene pint die we gisteren eindelijk nog eens dronken, kruip ik uit de auto. Maar niks is minder waar. Met een verdwaasde blik die mij ’s ochtends nog al eens typeert, zie ik in de verte een blauwe lucht vol donkere stippen. Twee contactlenzen en een kleine analyse later, tel ik 42 luchtballonnen die in alle rust als sterren aan de hemel hangen. Met dank voor hun onvrijwillige medewerking, genieten we het prachtige uitzicht en een warme koffie vooraleer we onze reis naar het zuiden verder zetten.
 
Donderdag 16 september, 15u15. Grenspost Turkije-Syrië. Behalve ons visum, een tijdelijke autoverzekering, de road tax en diesel tax, moet voor het eerst ook ons Carnet de Passage ingevuld worden. Hopende dat de douanier van dienst daar meer verstand van heeft dan wij, vertrouwen we erop dat alles correct ingevuld wordt. Van zijn Arabisch gekrabbel valt in onze ogen alleszins niet veel te maken. Na meer dan 3 uur papier-, stempel- en aanschuifwerk is het dan toch gelukt: we zijn in Syrië!
Het verschil met Turkije valt meteen op. Aan asfalt geen gebrek hier. De grote wegen zijn makkelijk dertig meter breed en zonder enige wegmarkering, kiezen de weggebruikers zelf het aantal rijstroken in iedere richting. Tot de mogelijkheden behoren: 3 rijstroken in iedere richting, maar ook 5 rijstroken in de ene richting en 1 in de andere richting en zelfs de combinatie 1 strook in de ene richting, 3 stroken in de andere richting en 2 stroken opnieuw in de eerste richting, zijn hier volstrekt normaal. Over de anderhalve rijstrook spreken we hier dan nog niet eens. Richtingaanwijzers zijn overbodig. Gewoon claxonneren alvorens je afslaat, volstaat ruimschoots. Bussen rijden hier met het kofferdeksel open (om de motor te laten afkoelen) en vrachtwagens van voor de tweede wereldoorlog zijn niet uitzonderlijk.

Donderdag 16 september, 18u09. Meer dan een uur nadat ik Francis in Aleppo “uitgelaten” heb op zoek naar een wisselkantoor, staat hij ineens terug aan de auto met twee Syrische vrienden. Samen met hen heeft hij half de stad afgezocht naar een wisselkantoor. Tevergeefs. De twee jongemannen stellen voor dat we de nacht dan maar bij hen thuis doorbrengen. Hun enthousiasme valt niet te weigeren. Terwijl Anas naast mijn plaatsneemt, kruipen Francis en Ahmed vanachter. Met tien woorden Engels rijden we naar een klein dorpje zo’n 30 km verder. Daar aangekomen, worden we meteen warm ontvangen door Abu Omar, de vader des huizes. We nemen plaats in een kamer met een groot tapijt en enkele kussens tegen de muren. Terwijl een glas water de ronde doet, rolt één van Anas zijn broers een klein tapijtje uit. Tijd om te bidden. Ondertussen krijgen we alvast enkele Ramadansnoepjes aangeboden. Geen half uur later, wordt een grote schotel binnengebracht. Inmiddels zijn ook nog enkele andere broers en vrienden erbij komen zitten. Met zijn zevenen eten we van dezelfde schotel alsof we altijd familie zijn geweest. Vrouwen komen er niet aan te pas. De zussen van Anas die het eten af- en aanbrengen, stoppen zorgvuldig net achter de deur. Meer dan voldaan, krijgen we nadien thee voorgeschoteld. Als afsluiter gaat ook nog een tasje koffie rond. Één voor één slurpen we als broers van het straffe espresso-spul.
De rest van de avond wordt gevuld met een ronde door het dorp alwaar we in elk huis als helden worden onthaald. Met ongeziene hoeveelheden gastvrijheid, thee en koffie gaan we van deur tot deur. Al snel leren we enkele woorden Arabisch, en niet onbelangrijk: het handgebaar om aan te geven dat je genoeg koffie hebt gehad. Uiteindelijk is het zowat half twee ’s nachts wanneer Anas ons aanbiedt om te slapen op de matrassen in de ontvangstkamer. Een aanbod waar we maar al te graag op ingaan. Zoals het hier een uitstekende gastheer betaamd, neemt hij zelf plaats op het tapijt. Ondanks alle koffie, slapen we als een zoetekoeksdozeke.

Vrijdag 17 september, 9u17. Na een diepe slaap, worden we gewekt door een huilend meisje in de gang. Het is vrijdag vandaag: feest- en rustdag voor de Moslims. Opnieuw krijgen we een uitstekend ontbijt voorgeschoteld. Een Europese brunch is er niks tegen. Na de nodige thee en koffie, vullen we nog snel onze twee watertanks. Woorden schieten ons te kort om Anas en zijn familie te bedanken, maar pater Bolle wacht op ons dus in Igunga het is tijd om te vertrekken. Chokra na Masalaam!

Vrijdag 17 september, 18u16. Op weg naar Palmyra, komen we voor het eerst in woestijngebied. Vlak voor zonsondergang zoeken we een plaatsje om de nacht door te brengen. Na wat zoekwerk, vinden we een prachtige plaats. Een natuurlijk gevormd amfitheater van zand met in het midden één plek: de onze. We twijfelen geen seconde en zetten de motor uit. De volstrekte stilte en de ondergaande zon zijn amper vatten. Terwijl we onze keuken installeren, vliegt af en toe een F16 voorbij. Vreemd. Een snelle blik op de kaart verklaart alles: in vogelvlucht zitten we op nog geen 100km van de grens van Irak. Ach ja, zelfs een invasie van de Amerikanen zou de pret nog niet kunnen bederven. Even later genieten we met volle teugen van onze eerste woestijnvis. Heerlijk!

Vrijdag 17 september, 21u01. Terwijl we onder het licht van de maan de afwas doen, komt er ineens een brommer naar ons amfitheater toe gereden. Wanneer ze ons in het donker naderen, herkennen we hen meteen: Melchior en Balthazar op bezoek. Of nog: Che Guevara en Alberto Granado met hun aftands brommerding. Schitterend. In een conversatie van drie woorden Engels maken de twee duidelijk dat ze als herder een kudde van 100 schapen hoeden. Met de nodige geluiden maken ze duidelijk dat we moeten oppassen voor “iieeeeuw ieeuuww” (woestijnvossen), “ssssshiieeuw, sshiiiieuw” (woestijnslangen) en “kkrrrtt krrrt krrrt” (schorpioenen). Geïnteresseerd kijken ze naar ons petroliumvuurtje en onze daktent. “Good, gooeed!”, roept één van de twee. Geamuseerd door hun bezoek, bieden we hen als echte Syriërs een tasje thee aan, maar met een nieuwe “iiiieeeeeuuuw ieeeeuwww” maken ze ons duidelijk dat ze hun kudde niet alleen kunnen laten. Ze zwaaien ons gedag en wensen ons nog iets wat we weer eens niet verstaan hebben.

Zaterdag 18 september, 6u00. Voor het eerst sinds ons vertrek, worden we wakker in onze daktent. We ritsen de deur open en worden getrakteerd op wederom een schitterend uitzicht. Na het ontbijt brengen we een bezoek aan de Romeinse ruïnes van Palmyra. Hoewel deze site door Unesco als werelderfgoed werd bestempeld, kan er nog vrij rondgereden worden met de auto. Alweer komt onze Landrover goed van pas. Terwijl we genieten van de indrukwekkende overblijfselen van tempels, zuilengalerijen, theater, senaat en graftorens, gaat de aandacht van andere toeristen toch eerder uit naar onze jeep. Groot is de verbazing van enkele Nederlanders wanneer ze onze nummerplaat herkennen.

Zondag 19 september, 8u15. Op een zondag mag een mens al eens uitslapen. Maar liefst tot 8u15 liggen we in ons bed, wanneer de warmte van de zon ons stilaan naar buiten brandt. Na exact een week zonder douche, is het stilaan tijd om ook daar werk van te maken. Gebruikmakend van de zon, hangen we onze zwarte douchezak omhoog. Aangezien er in de verste verte niemand te zien valt, permitteren we ons om vrijelijk achter de auto te douchen met elk 7,5 liter water. Wat een luxe!

Zondag 19 september, 16u15. Op ‘amper‘ 2 uur en 15 minuten regelen we alle formaliteiten aan de grens tussen Syrië en Jordanië. Een nieuw record. Met het binnenrijden van Jordanië, zijn we al toe aan ons 10de land en hebben we 5.500km achter de rug zonder enig autoprobleem. Jiehaa!

Zondag 19 september, 18u17. Voor het eerst sinds ons vertrek hebben we het einde van de wereld bereikt. Plots rijden we op één van de meest tot de verbeelding sprekende plaatsen uit mijn leven. Zoekend naar woorden blijf ik tegen Francis mompelen hoe onredelijk mooi het hier is. Verblind door de adembenemende poëzie van de leegte, beslissen we hier de nacht door te brengen. In een straal van wie-weet-hoeveel kilometer is er niks, volstrekt niks. Alsof de wereld van ons is, alleen van ons. Begeleid door alweer een zonsondergang om nooit te vergeten, klappen we de daktent open. De sterren die we te zien zijn krijgen, zijn ontelbaar. Even later vallen we als een blok in slaap.

En dan nog. Er zijn zo van die dingen die met geen woorden vallen te beschrijven. De eindeloosheid waarlangs we ons bewegen bijvoorbeeld. De gastvrijheid van een mens zonder geld. De hitte van de zon en de stilte van de schaduw. Als een niet te bedenken langspeelfilm speelt deze reis zich af in ons leven. And the best is yet to come.

 

Toegevoegd op 20 september 2010 19u24 door Bram

Tags

Klik op volgende tags om meer te lezen over een bepaald onderwerp:

JordaniëonderwegSyriëTurkije

Ilse
20 september 2010 19u51

Hoi papa (en Bram)
Fijn jullie weekgeschiedenis weer eens te kunnen lezen!! En pff ja wel jaloers op al die prachtige dingen die jullie al zagen en nog zullen zien.......al denk ik niet de moed te hebben om zoals jullie beide rond te trekken....zulk avonturierschap zit niet in me denk.
Hier alles ok, Jonas liet je ookal is een reactie achter opa...vond ik wel tof, heeft hij van in de klas gedaan want daar volgen ze jullie trip ook hoor!
Groetjes en tot de volgende week hopelijk jullie weer te lezen xxx

bieke
21 september 2010 11u54

'Nee, het is absoluut geen goed plan om reisverslagen te lezen en foto's te kijken tijdens de middagpauze,' dacht ze met de met haar boterham met kaas in de ene en de soeplepel in de andere hand. Ze las, keek en genoot zo van een kleine wereldreis. Met een wee gemoed bukte ze zich over een nieuw dossier, wenste in gedachten de moedige reizigers nog meer van al dat schoons en keek al uit naar de volgende middagpauze...

Pi
21 september 2010 20u25

De beste film die ik ooit gelezen heb.
Wat een stijl, wat een beelden en bovenal: wat een avontuur!
Maak gerust nog een ommetje langs Zuid-Korea of zo, want dit verhaal wil ik nog làng blijven lezen.
Veel succes, jonge helden!

tante min
22 september 2010 10u23

Hoy wereldreizigers,wat een ongelofelijke ervaringen.Zou ik 20jaar jonger zijn...??
We blijven jullie op de voet volgen, ook ons oma,die jullie verhaal aan iedereen doorverteld.
Nog veel verder geluk en reisplezier en blijf ons bericht sturen!

miep
22 september 2010 12u50

jullie verhalen ontroeren mij. succes nog mannen, ik laat den Bolle weten waar jullie al zijn!

Maria en Gerd
23 september 2010 16u13

Beste Francis. Wij denken aan u en hopen dat alles goed is. Wij lezen uw bericht met inspanning. Beste groeten aan u en uw kamerad. Met de beste wensen uit wenen.Gerd en Maria

REAGEREN OP DIT BERICHTREAGEREN OP DIT BERICHT

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.